Computable

‘Enorme besparingen met cloudcomputing’

Google: Cloudcomputing heeft even grote impact als introductie elektriciteit

 Computable | 25-01-2008 16:18
Eind vorig jaar sloegen IBM en Google de handen ineen om het fenomeen cloudcomputing op gang te helpen. Ook bedrijven als Amazon en Salesforce zijn er inmiddels druk mee bezig. Als zulke grote bedrijven zich ermee gaan bemoeien, dan zal er toch wel iets aan de hand zijn? De impact van cloudcomputing zal vergelijkbaar zijn met de algemene introductie van elektriciteit in de negentiende eeuw, verwacht Google.

Wat is het?

De definitie van cloudcomputing is niet eenduidig. Volgens Nicky Hekster, Industry Technical Leader Healthcare & Life Sciences bij IBM Benelux, is cloudcomputing ‘een manier om op een snelle, veilige, flexibele en schaalbare manier een ict-infrastructuur beschikbaar te stellen’. Erik de Muinck Keizer, salesmanager Benelux bij Google Enterprise, kijkt meer naar de gebruikerservaring: “Cloudcomputing beschrijft hoe programma’s gehost worden op het internet. Daardoor kan de beheerder dat op elk gewenst moment upgraden, heb je altijd toegang en kan de software op elk moment uitgebreid worden. En ook erg belangrijk is dat gebruikers eenvoudig kunnen samenwerken.” Bij Amazon zien ze cloudcomputing vooral als een bron van rekenkracht. Hun ‘Elastic Computing Cloud’-project (EC2) geeft klanten rekenkracht op aanvraag.

De gemeenschappelijke deler uit die definities is dat het bij cloudcomputing om een variabele hoeveelheid rekenkracht ‘in de wolken’ gaat waar eindgebruikers van kunnen profiteren. Die wolken zijn eigenlijk synoniem voor internet. Er zijn veel raakvlakken met Software-as-a-Service (SaaS). Maar cloudcomputing is niet hetzelfde, legt Nicky Hekster uit. “Cloudcomputing maakt SaaS mogelijk. Het faciliteert SaaS door rekenkracht aan te bieden via een ‘work load scheduler’. Dat is een stuk software dat berekent hoeveel rekenkracht de SaaS-applicatie nodig heeft en uitzoekt op welke server die rekenkracht beschikbaar is.”

Wat kun je ermee?

Cloudcomputing maakt allerlei nieuwe toepassingen mogelijk. Zo heeft IBM het project BlueCloud in ontwikkeling, dat met EC2 van Amazon vergelijkbaar is. “Gebruikers van BlueCloud kunnen via een webportaal heel specifiek aangeven hoeveel processorkracht en hoeveel terabyte geheugen ze willen. Met één klik is vervolgens die computerkracht beschikbaar. Wereldwijd. Dat betekent dat onderzoekers vanaf verschillende continenten aan hetzelfde project kunnen werken. Uit welke datacenters die rekenkracht dan vandaan komt, is onbekend”, legt Nicky Hekster van IBM uit. Op die manier biedt cloudcomputing een flexibelere vorm van gridcomputing.

Een andere toepassing van cloudcomputing is Web 2.0. De Google Apps zijn daar een voorbeeld van. “Het via de cloud leveren van Web 2.0 applicaties biedt nieuwe mogelijkheden”, vertelt Erik de Muinck van Google.”Samenwerken aan documenten, zoals het realtime bewerken van spreadsheets kan nu op veel grotere schaal gaan plaatsvinden. Op elk gewenst moment heb je toegang tot je documenten, waar je je ook bevindt. En de applicatie ziet er overal hetzelfde uit.”

Wat is het voordeel?

Hekster denkt dat met cloudcomputing het onderhoud van software veel gemakkelijker wordt. “Systeembeheerders hoeven een applicatie niet meer uit te rollen over het hele netwerk. De applicatie kan in de ‘cloud’ geüpdatet worden.” Een ander voordeel is de efficiëntie. “Zonder cloudcomputing moet een datacenter op piekbelasting gebouwd worden. Nu kun je datacenters op gemiddelde belasting bouwen. Is er meer nodig, dan schakelt een ander datacenter bij!”

Daar komt bij dat de clientcomputer minder hard hoeft te werken bij applicaties die veel rekenkracht vereisen. De hardwarekosten kunnen zo in het datacenter en bij de eindgebruiker verlaagd worden. “Het kan bedrijven enorme besparingen opleveren”, zegt Hekster. Voor bedrijven die al veel datacenters bezitten kan het ook interessant zijn: voor Amazon is cloudcomputing een manier om de overcapaciteit in hun datacenters te gelde te maken.

Wat is het nadeel?

Met cloudcomputing worden gebruikers wel afhankelijk van hun connectie met internet. Zonder verbinding, geen applicatie. Bij grote rekencentra zal dit niet gauw voorkomen, maar in de trein via umts wel. Bij Web 2.0-applicaties is er een oplossing voor. “Google is momenteel bezig met het project Gears“, zegt De Muinck. Gears, dat in 2007 in bèta beschikbaar kwam, is een ontwikkelplatform waarmee ontwikkelaars browserapplicaties kunnen bouwen die ook offline werken. Google is ondertussen druk bezig zijn Apps hiervoor geschikt te maken.

Hekster is zeer positief over cloudcomputing. “Rich-contentapplicaties komen binnen het bereik van bedrijven. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld hun eigen You Tube-achtige site beginnen, waarop ze dankzij cloudcomputing video’s kunnen streamen.” De Muinck verwacht een gouden toekomst. “Het zal dezelfde impact hebben als de algemene beschikbaarheid van elektriciteit in de negentiende eeuw. Doordat de stroom op een centrale plek opgewekt werd, daalde de prijs enorm. Nu hebben bedrijven nog een dure eigen ict-infrastructuur nodig. Dat kan zometeen ook allemaal op een centrale plek.”

De negen nadelen van een notebook

In de Verenigde Staten heeft de verkoop van notebooks inmiddels die van desktops ingehaald. Ook in Europa zal het niet lang meer duren voordat het merendeel van de computergebruikers zich dagelijks achter een laptop nestelt. Zijn alle nadelen van laptops dan verdwenen? Uit een peiling onder ons lezerspanel blijkt dat de meesten erg gehecht zijn geraakt aan hun schootcomputer, maar dat er nog wel degelijk bezwaren zijn. Computable zette de negen grootste ergernissen van laptopgebruikers op een rijtje.

(verschenen op Computable)

9. Opslagcapaciteit

De ene helft van ons panel vindt de opslagcapaciteit van de notebook te klein, de andere helft heeft juist problemen met zoveel draagbare data. “De beperkte opslagcapaciteit is begrijpelijk, maar wel ongemakkelijk”, schrijft iemand van de eerste helft. Er is zo weinig ruimte beschikbaar in een laptop dat harde schijven groter dan 500 GB momenteel niet mogelijk zijn. Een privacybewust panellid schrijft ons daarentegen: “Een laptop bevat een ongelooflijke hoeveelheid informatie en het veiligstellen daarvan is lastig, kost tijd en je vergeet het vaak. Lastig als je laptop kapot gaat, of gestolen wordt.”

8. Te warm voor op schoot

De apparaten zijn er zelfs naar vernoemd, maar een notebook in je schoot is niet altijd een pretje. “Laptops worden behoorlijk warm en werken op je ‘lap’ is dan ook niet echt comfortabel”, vertelt een panellid. Volgens een ander worden de apparaten zo heet, dat vrouwen moeten oppassen dat ze geen gat in hun panty branden.

7. Veiligheid

Een lezer waarschuwt ervoor dat laptops vaak verkeerd gebruikt worden: “Vaak ziet men een bedrijfslaptop als een halve thuis-pc. Mensen proberen hem te kraken, zetten er eigen spullen op en realiseren zich niet dat ook bedrijfsgegevens op de laptop staan. Diefstal maar ook werken in onbeveiligde netwerken vormen een groot gevaar.” De angst voor diefstal leeft bij veel lezers. “Ze zijn zo gewild in het criminele circuit. Ik ken veel mensen die beroofd zijn en onder bedreiging van geweld hun laptop hebben afgestaan”.

6. Overal aan de slag

Een van de grootste voordelen van een laptop is ook een van de grootste nadelen: je kan overal verder werken. Dick Kroon schrijft ons: “Je neemt makkelijk je werk mee naar huis: niet af, klep dicht en thuis afmaken.” Werken onderweg kan ergonomische klachten geven. “Een half uurtje is dat geen probleem, maar als je er werkdagen van gaat maken heb je een uitgebreide yoga-sessie nodig om alles weer recht te zetten”.

5. Kwetsbaarheid

“Paradoxaal genoeg zijn laptops vaak niet echt reisbestendig en gaan ze snel kapot als je een regelmatige reiziger bent”, vertelt panellid Klaas Piet Meindertsma, werkzaam bij het ministerie van Defensie. “De grootste irritatie is denk ik toch de beperkte levensduur van een laptop. Ze gaan sneller stuk dan een gewone desktop”, vult een tweede lezer aan. En een kapotte notebook is lastig te repareren: “Bijna elk onderdeel is heel specifiek voor een bepaald merk en een bepaald model.”

4. Snoeren

De bekabeling is ook een probleem. “Mijn grootste irritatie is de hoeveelheid snoeren die ik aan mijn laptop heb hangen. Je kunt wel weer van alles draadloos doen maar dan heb je weer stickjes, stekkertjes en dergelijke nodig”, vertelt een panellid. “Die extra adapter met stroomkabel die je mee moet zeulen. Heel soms is het een kleine 220V stekker, maar heel vaak een dikke kabel met een randaardestekker. Randaarde is voor een laptop totaal overbodig. Het gedoe met snoeren en een muis maakt het begrip draagbaar nogal relatief”, zegt een ander.

3. Batterijen

Essentieel aan een laptop is dat je er ook mee kan werken zonder netstroom. De ultieme batterij is echter nog niet uitgevonden. Een goede laptop blijft zonder herladen hooguit zes uur functioneren. Maar dat is net na aanschaf. “Na een tijdje haalt de batterij de beloofde werkingsduur niet meer.” Een andere lezer vertelt: “De belangrijkste ongemakken zijn de beperkte batterijcapaciteit en het snel en sterk afnemen van de batterijcapaciteit in de loop der tijd.” “Het belangrijkste nadeel is de batterij die niet echt lang mee gaat”, valt Thijs Veugen van TNO bij.

2. Al die hulpstukken

Veel lezers klagen over de draagbaarheid van de laptop. “Het geheel zorgt ervoor dat je veel extra randapparatuur nodig hebt voor energie, opslag, connectiviteit en bescherming van je laptop. Dit komt de mobiliteit dan weer niet ten goede en breekt in op het belangrijkste voordeel, de flexibiliteit.”, schrijft Fred van Alphen van het bedrijf Infor.
Marjo van Bergen van Cap Gemini heeft een ‘sjouwabel’: “De laptop wordt steeds kleiner en lichter, echter de benodigde onderdelen worden helemaal niet lichter en kleiner, eerder zwaarder! Mijn laptop heet tegenwoordig sjouwabel door alle benodigde zware hulpstukken.”

1. Te klein of te groot

Eén lezer weet het dilemma bij de aanschaf van een laptop prachtig te verwoorden. “Heb je een beest, dan vreet hij je accu op, is hij zuinig, dan is hij niet vooruit te branden.” De laptop is altijd een afweging tussen vermogen en draagbaarheid. Enerzijds wil je een zo klein en licht mogelijke laptop hebben en tegelijkertijd wil je een zo groot mogelijk scherm hebben, omdat je vaak met veel dingen tegelijk bezig bent.” Bij een te kleine laptop krijg je door het gepriegel een stuk sneller last van handen en armen.

De meeste panelleden waren over het algemeen zeer blij met hun laptop. “Laptops, nadelen? Ik werk al jaren niet anders meer”, betoogt de ene lezer. “Mijn laptop zit intussen aan mijn lichaam vastgegroeid!” schrijft een andere liefhebber. Laptops zijn zo fijn, dat er zelfs verslavingsgevaar in schuilt: “Regelmatig zetten mijn man en ik de laptopjes op tafel tegenover elkaar. Is weer eens wat anders dan de krant lezen… doen we trouwens ook via de laptop!”

Accenture: ‘Online winkels terug naar de desktop’

Volgens Michael Widjaja van Accenture zullen de eerste Nederlandse bedrijven, die hun online diensten terugbrengen naar de desktop, een ‘killer’ in huis hebben. Na de Rich Internet Application (RIA) heeft nu de Rich Desktop Application (RDA) de toekomst.

(verschenen bij Computable)
Widjaja, senior executive bij Accenture, denkt dat 2008 het jaar van de RDA gaat worden. Momenteel bieden de meeste online bedrijven hun diensten nog aan via een Rich Internet Application. Zo’n applicatie opereert in de browser en ziet eruit als een gewone website. Voorbeelden van RIA zijn internetbankieren of online winkels. De gebruiker moet zijn browser openen en naar de website van het bedrijf navigeren om in de applicatie terecht te komen. Sinds de komst van web 2.0 is er gelukkig wel het een en ander verbeterd aan de gebruikerservaring, maar het evenaart nog niet het gemak van een gewone desktopapplicatie.

Evolutie

De volgende stap in de evolutie van webapplicaties moet daar verbetering in brengen. De RDA is een nieuwe belangrijke stap in de ontwikkeling van webapplicaties sinds de komst van ‘fat clients’ in de jaren negentig. “Fat clients waren gewone applicaties waarmee de gebruiker contact kon leggen met de informatiesystemen van een bedrijf”, vertelt Widjaja. “Deze applicaties boden een intelligente gebruikersomgeving en konden zelfstandig informatie verwerken en opslaan, tot het moment dat het naar de bedrijfsapplicatie verstuurd werd via het netwerk. Het nadeel van de fat client wordt duidelijk op het moment dat je een versie-update wilt doorvoeren.” Op alle clientcomputers moet dan een nieuwe versie geinstalleerd worden.

“Na de fat client kwam de thin client”, gaat Widjaja verder. “Dat waren webpagina’s waarop de gebruiker informatie kon invoeren en bewerken. Een nadeel ten opzichte van de fat client was dat gegevens altijd naar de bedrijfsapplicatie gestuurd moesten worden voor controle. Die moesten na verzending nog gecontroleerd worden en bij een fout weer teruggestuurd naar de gebruiker.” De huidige generatie webapplicaties, de Rich Internet Applications, loste dat probleem op. “De RIA’s kunnen de gegevensverwerking zelf controleren en bieden ook een prettigere werkomgeving dan de op pagina’s gebaseerde thin clients.” Een belangrijk probleem bleef echter onopgelost: de gebruiker is nog steeds afhankelijk van de internet browser en verbinding om de applicatie te gebruiken.

Terug naar de desktop

De nieuwe ontwikkeling is nu de Rich Desktop Application. RDA brengt webapplicaties terug naar de desktop. De gebruiker opent RDA’s direct vanuit het besturingssysteem in plaats vanuit de browser, zoals bij RIA. De browser is zelfs helemaal niet meer nodig. Dat biedt veel voordelen, zegt Widjaja. “Gebruikers vinden het niet prettig om gevoeilige gegevens in te typen in hun browser. Een aparte applicatie geeft een veiliger gevoel.”

Omdat de RDA lokaal wordt opgeslagen, is het programma ook offline beschikbaar. Als de toegang tot internet tijdelijk niet beschikbaar is, blijft de applicatie te openen. Gebruikers hoeven zelf geen updates meer te installeren: die worden automatisch gedownload.

Platforms

Voor de ontwikkeling van RDA is inmiddels een aantal platforms beschikbaar. De meest gebruikte platforms zijn Google Gears en Adobe Integrated Runtime (AIR). Nieuwkomer op de markt is Windows Presentation Foundation (WPF) van Microsoft. Ook is er een java-variant. Widjaja denkt dat elk platform zijn eigen voordelen heeft. “AIR biedt veel features. WPF zal een geducht concurrent worden, in ieder geval in de Windows-omgeving.

Widjaja verwacht dat RDA vooral toegepast zal worden in bedrijfssystemen voor crm en erp. “Maar ook online winkels en banken kunnen er gebruik van maken. Mensen zullen slechts een beperkt aantal applicaties willen installeren, dus de eerste bedrijven die met RDA komen zullen een killer in huis hebben.”

‘Enorme besparingen met cloudcomputing’

Google: Cloudcomputing heeft even grote impact als introductie elektriciteit

Eind vorig jaar sloegen IBM en Google de handen ineen om het fenomeen cloudcomputing op gang te helpen. Ook bedrijven als Amazon en Salesforce zijn er inmiddels druk mee bezig. Als zulke grote bedrijven zich ermee gaan bemoeien, dan zal er toch wel iets aan de hand zijn? De impact van cloudcomputing zal vergelijkbaar zijn met de algemene introductie van elektriciteit in de negentiende eeuw, verwacht Google.

(verschenen bij Computable)

Wat is het?

De definitie van cloudcomputing is niet eenduidig. Volgens Nicky Hekster, Industry Technical Leader Healthcare & Life Sciences bij IBM Benelux, is cloudcomputing ‘een manier om op een snelle, veilige, flexibele en schaalbare manier een ict-infrastructuur beschikbaar te stellen’. Erik de Muinck Keizer, salesmanager Benelux bij Google Enterprise, kijkt meer naar de gebruikerservaring: “Cloudcomputing beschrijft hoe programma’s gehost worden op het internet. Daardoor kan de beheerder dat op elk gewenst moment upgraden, heb je altijd toegang en kan de software op elk moment uitgebreid worden. En ook erg belangrijk is dat gebruikers eenvoudig kunnen samenwerken.” Bij Amazon zien ze cloudcomputing vooral als een bron van rekenkracht. Hun ‘Elastic Computing Cloud’-project (EC2) geeft klanten rekenkracht op aanvraag.

De gemeenschappelijke deler uit die definities is dat het bij cloudcomputing om een variabele hoeveelheid rekenkracht ‘in de wolken’ gaat waar eindgebruikers van kunnen profiteren. Die wolken zijn eigenlijk synoniem voor internet. Er zijn veel raakvlakken met Software-as-a-Service (SaaS). Maar cloudcomputing is niet hetzelfde, legt Nicky Hekster uit. “Cloudcomputing maakt SaaS mogelijk. Het faciliteert SaaS door rekenkracht aan te bieden via een ‘work load scheduler’. Dat is een stuk software dat berekent hoeveel rekenkracht de SaaS-applicatie nodig heeft en uitzoekt op welke server die rekenkracht beschikbaar is.”

Wat kun je ermee?

Cloudcomputing maakt allerlei nieuwe toepassingen mogelijk. Zo heeft IBM het project BlueCloud in ontwikkeling, dat met EC2 van Amazon vergelijkbaar is. “Gebruikers van BlueCloud kunnen via een webportaal heel specifiek aangeven hoeveel processorkracht en hoeveel terabyte geheugen ze willen. Met één klik is vervolgens die computerkracht beschikbaar. Wereldwijd. Dat betekent dat onderzoekers vanaf verschillende continenten aan hetzelfde project kunnen werken. Uit welke datacenters die rekenkracht dan vandaan komt, is onbekend”, legt Nicky Hekster van IBM uit. Op die manier biedt cloudcomputing een flexibelere vorm van gridcomputing.

Een andere toepassing van cloudcomputing is Web 2.0. De Google Apps zijn daar een voorbeeld van. “Het via de cloud leveren van Web 2.0 applicaties biedt nieuwe mogelijkheden”, vertelt Erik de Muinck van Google.”Samenwerken aan documenten, zoals het realtime bewerken van spreadsheets kan nu op veel grotere schaal gaan plaatsvinden. Op elk gewenst moment heb je toegang tot je documenten, waar je je ook bevindt. En de applicatie ziet er overal hetzelfde uit.”

Wat is het voordeel?

Hekster denkt dat met cloudcomputing het onderhoud van software veel gemakkelijker wordt. “Systeembeheerders hoeven een applicatie niet meer uit te rollen over het hele netwerk. De applicatie kan in de ‘cloud’ geüpdatet worden.” Een ander voordeel is de efficiëntie. “Zonder cloudcomputing moet een datacenter op piekbelasting gebouwd worden. Nu kun je datacenters op gemiddelde belasting bouwen. Is er meer nodig, dan schakelt een ander datacenter bij!”

Daar komt bij dat de clientcomputer minder hard hoeft te werken bij applicaties die veel rekenkracht vereisen. De hardwarekosten kunnen zo in het datacenter en bij de eindgebruiker verlaagd worden. “Het kan bedrijven enorme besparingen opleveren”, zegt Hekster. Voor bedrijven die al veel datacenters bezitten kan het ook interessant zijn: voor Amazon is cloudcomputing een manier om de overcapaciteit in hun datacenters te gelde te maken.

Wat is het nadeel?

Met cloudcomputing worden gebruikers wel afhankelijk van hun connectie met internet. Zonder verbinding, geen applicatie. Bij grote rekencentra zal dit niet gauw voorkomen, maar in de trein via umts wel. Bij Web 2.0-applicaties is er een oplossing voor. “Google is momenteel bezig met het project Gears“, zegt De Muinck. Gears, dat in 2007 in bèta beschikbaar kwam, is een ontwikkelplatform waarmee ontwikkelaars browserapplicaties kunnen bouwen die ook offline werken. Google is ondertussen druk bezig zijn Apps hiervoor geschikt te maken.

Hekster is zeer positief over cloudcomputing. “Rich-contentapplicaties komen binnen het bereik van bedrijven. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld hun eigen You Tube-achtige site beginnen, waarop ze dankzij cloudcomputing video’s kunnen streamen.” De Muinck verwacht een gouden toekomst. “Het zal dezelfde impact hebben als de algemene beschikbaarheid van elektriciteit in de negentiende eeuw. Doordat de stroom op een centrale plek opgewekt werd, daalde de prijs enorm. Nu hebben bedrijven nog een dure eigen ict-infrastructuur nodig. Dat kan zometeen ook allemaal op een centrale plek.”

‘Geheimhouden is vragen om moeilijkheden’

Grote vliegtuigen bouwen blijft moeilijk. Na Airbus lukt het ook Boeing niet zijn vlaggenschip op tijd van de loopband te laten rollen. Veiligheidsproblemen in het computernetwerk gooien roet in het eten.

(verschenen bij Computable)

Wat?

Internetten aan boord van een vliegtuig is een relatief nieuw verschijnsel. Tot voor kort was zelfs het inschakelen van je telefoon taboe. In 2006 deed Boeing al wel een experiment met internet aan boord, maar dat stopte na een jaar. Nu probeert de vliegtuigfabrikant het opnieuw.

Boeing wil in zijn nieuwe vliegtuig, de 787 ‘Dreamliner’, internettoegang standaard inbouwen. Om dat mogelijk te maken heeft het bedrijf een passagiersnetwerk aangelegd in het vliegtuig. Voordat de 787 mag vliegen moet het vliegtuig gekeurd worden door de Federal Aviation Administration (FAA) in de VS en de European Aviation Safety Agency (EASA), en het nieuwe systeem is een heikel punt.

Wat ging er mis?

De FAA liet begin januari weten zich grote zorgen te maken over deze nieuwe dienst. In de huidige opstelling is het systeem mogelijk kwetsbaar voor hackers. Volgens Hans van de Looy, principal security consultant bij beveiligingsadviesbedrijf Madison Ghurka, had de Federal Aviation Administration (FAA) aanvankelijk geen problemen met dit systeem, maar is de organisatie hier na een extern onderzoek op teruggekomen.

Hoe kwam dat?

Het netwerk in de Boeing bestaat uit drie domeinen. Het eerste domein bevat systemen die zorgen voor navigatie en veiligheid. In het tweede domein zitten administratieve diensten en het derde domein is het passagiersnetwerk, dat zorgt voor internettoegang, entertainment en informatie. Het eerste en derde domein hebben beiden een externe toegang nodig, de één voor communicatie en de ander voor internet. Een dataverbinding tussen die twee domeinen maakt dat mogelijk. Het is die dataverbinding, waarover de FAA zich zorgen maakt.
Een woordvoerder van Inspectie van Verkeer en Waterstaat omschrijft die zorgen als volgt: “Het probleem is dat als boordsystemen en externe netwerken met elkaar communiceren ongeautoriseerde toegang tot de boordsystemen tot de mogelijkheden zal horen. Boeing moet aantonen dat ongeautoriseerde toegang niet mogelijk is.”

Een dataverbinding tussen twee netwerken is nooit helemaal waterdicht. Veiligheidsexpert David Lacey van ComputerWeekly schrijft op zijn weblog: “Ik werd ooit gevraagd een systeem te ontwerpen dat in ieder geval honderd jaar lang niet gekraakt kon worden door een hacker. Onmogelijk natuurlijk, maar het illustreert de uitdaging waar Boeing voor staat.”

Hoe verholpen?

Boeing heeft gezegd dat er nu een hardwarematige firewall tussen de twee systemen in staat. Van de Looy zegt over die oplossing: “Zo’n firewall staat op een appliance, dat is inderdaad hardware. Maar een appliance is gewoon een soort computer en de firewall software die op die appliance draait. Dus wat betekent dan precies hardwarematig?” Dataverkeer tussen de twee netwerken blijft volgens Boeing theoretisch mogelijk.

De details van de oplossing laat Boeing alleen weten aan de FAA. Bij van de Looy gaan dan ‘alle alarmbellen rinkelen’. “Het geheimhouden van de oplossing is vragen om moeilijkheden”, zegt van de Looy. “Mensen uit de beveiligingswereld willen ook wel eens met Boeing vliegen en voordat dat gebeurt, zullen ze eerst willen weten hoe het zit.” Of de FAA akkoord zal gaan met de oplossing die Boeing bedacht heeft is nog niet duidelijk. Verkeer en Waterstaat: “De discussie hierover tussen Boeing, de FAA en de EASA is nog niet afgesloten.”

Had dat niet anders gekund?

Op het eerste gezicht lijkt het weghalen van de verbinding tussen het passagiersnetwerk en de navigatiesystemen de eenvoudigste oplossing. Waarom Boeing niet voor die optie kiest is niet helemaal duidelijk. Lacey: “Het is moeilijk om een functionele of zakelijke reden te bedenken voor zo’n verbinding. Je hebt altijd liever geen netwerkverbinding dan een onnodige netwerkverbinding.” Van de Looy vermoedt dat het gaat om een brandstofbesparing. “Beide systemen moeten contact maken met de grond. Door één unit te gebruiken om een dataverbinding te leggen met de grond kan weer gewicht en dus brandstof worden bespaard.” Volgens van de Looy heeft de FAA veel verstand van vliegtechnische zaken, maar veel minder van netwerkbeveiliging. “Het zou goed zijn als de FAA een andere organisatie vraagt om hiernaar te kijken. Een organisatie met expertise op dit gebied van netwerkbeveiliging.”

Eerste aanbod internet aan boord mislukte

In 2006 introduceerde Boeing op verschillende vluchten Connexion. Op 17 mei van dat jaar was Lufthansa de eerste maatschappij die de dienst aanbood. Wireless en Ethernet-internet aan boord van een vliegtuig werd mogelijk. Door gebrek aan belangstelling van maatschappijen besloot Boeing om het experiment niet te verlengen. Weinig maatschappijen waren bereid 500.000 dollar per vliegtuig te investeren om het systeem te installeren. Op 31 december 2006 werd de dienst opgeheven.

Microsoft bedreigt positie VMware

Met de overname van de startup Calista Technologies zet Microsoft een serieuze stap op de virtualisatiemarkt. Ook sluit het bedrijf uit Redmond een alliantie met Citrix. Analisten denken dat de positie van marktleider VMware bedreigd wordt.

(verschenen bij Computable)

Deze week kondigt Microsoft aan een grotere rol te willen spelen op de groeiende markt van virtualisatie. De softwaregigant hoopt op een grote toename van het gebruik van virtualisatietechnieken.

De acquisitie van Calista Technologies geeft Microsoft nieuwe virtualisatietechnologie in handen. De technologie van Calista moet het gebruik van virtuele desktops en applicaties prettiger maken. Calista ontwikkelde verbeteringen voor het al bestaande Remote Desktop Protocol (RDP), zoals snelllere streaming video en audio.

Later dit jaar brengt Microsoft Hyper-V Hypervisor uit. Dankzij Hypervisors kunnen meerdere besturingssystemen tegelijkertijd op één computer draaien. Hyper-V en de nieuwe technologie van Calista zullen samen een gevaar vormen voor de marktpositie van VMware, verwachten analisten van Forrester. Volgens Natalie Lambert van het Amerikaanse onderzoeksbureau is Microsoft serieus van plan om in de virtualisatiemarkt te gaan concurreren. “Microsoft heeft al meerdere applicaties op de markt gebracht, zoals Virtual PC, Hyper-V en Terminal Services. Nu willen ze hun klanten laten weten dat dit een belangrijk onderwerp voor Microsoft wordt.”

De alliantie met Citrix is volgens Lambert een win-winsituatie. “System Center van Microsoft zal kunnen omgaan met Citrix-infrastructuur. Citrix kan nu ook verbindingen leggen naar Microsoftapplicaties.” Omdat de infrastructuur en managementsoftware van beide partijen nu met elkaar kunnen praten, kunnen organisaties ook kiezen voor combinaties van Citrix- en Microsoftproducten.

Grote voorsprong

Volgens Lambert is een groot voordeel voor Microsoft dat de softwareontwikkelaar de technologie in huis heeft om de verschillende onderdelen met elkaar te verbinden. “Microsofts System Center is de lijm die de virtualisatietechnologieën bij elkaar houdt. Dit is een enorme voorsprong die Microsoft heeft op de concurrentie.”

VMware, Microsoft en Citrix zijn nu de grootste spelers op de virtualisatiemarkt. Lambert verwacht dat de kleinere spelers het moeilijk zullen krijgen. “Die zullen heel innovatief moeten zijn, in de hoop opgekocht te worden door een van de grote spelers.”

Puber ontspoort trams met afstandsbediening

De viralcampagne van eind vorig jaar, waarbij een handige jongen onder andere de signalering boven de snelweg aanpaste, heeft in Polen serieuze navolging gekregen. Een puber uit Lodz liet met behulp van een zelfgebouwde afstandsbediening verschillende trams ontsporen, meldt de Telegraph.

(verschenen bij Computable)

De veertienjarige jongen veroorzaakte de ontsporing van vier trams. Bij een van de incidenten vielen twaalf gewonden. De bestuurder van die tram stuurde naar rechts, terwijl door de omzetting van het wissel zijn tram naar links werd getrokken. De laatste wagon vloog daardoor van de trambaan en ramde een tegemoetkomende tram. Volgens de jongen, wiens naam niet bekend werd gemaakt, was het bedoeld als grapje.

Normaalgesproken gebruiken Poolse trambestuurders een afstandsbediening om bij aankomst bij een wissel de juiste richting te kiezen. De scholier wist zo’n infrarood-afstandsbediening na te bouwen. Volgens de Poolse politie verzamelde de jongen zijn informatie bij verschillende tramdepots in de stad. Tijdens een ondervraging gaf hij toe in elk geval drie keer een wissel te hebben omgezet.

In oktober kwam het bedrijf Info Support in het nieuws, nadat het viral video’s had verspreid van een jongen die zich eenvoudig toegang verschafte tot allerlei systemen, zoals de NS-dienstregeling en de signalering boven de snelweg.

Het Gemeentelijk Vervoersbedrijf zoekt nog voor Computable uit of in Amsterdam een vergelijkbare stunt mogelijk is (later meer).