Verschenen in Erasmus Magazine
De Erasmus School of Economics (ESE) en de Rotterdam School of Management (RSM) hebben nog een lange weg te gaan om de diversiteitsdoelstelling voor 2020 te halen. De universiteit heeft zichzelf tot doel gesteld dat dan 20 procent van de hoogleraren vrouw is, maar de ESE en de RSM hebben er momenteel allebei maar één.
Uit nieuwe cijfers, verstrekt door het College van Bestuur, blijkt dat er genoeg vrouwen in de ‘pijplijn’ zitten. Bij de RSM bijvoorbeeld maken de vrouwen meer dan een derde van de universitair docenten uit. Van de bijzonder hoogleraren, vaak het voorportaal voor een benoeming tot gewoon hoogleraar, is drie op de tien vrouw. Bij de ESE lekt de pijplijn wat harder. Daar is twee op de tien universitair hoofddocenten vrouw, net als een op de acht bijzonder hoogleraren, en loopt er één vrouwelijke gewoon hoogleraar rond tussen 36 mannelijke collega’s.
Beter gaat het bij de faculteiten ESL, ESHCC en de instituten ISS en ESHPM. Daar ligt het percentage vrouwelijke hoogleraren nu al boven de 20 procent.
Slechts vier
Een poging van het ministerie van Onderwijs om 100 vrouwelijke hoogleraren extra aan te stellen, de zogenaamde Westerdijk Talent Impuls, liep op de Erasmus Universiteit uit op een mislukking: slechts vier van de negen aan faculteiten beschikbaar gestelde subsidies werden gebruikt.
Het College van Bestuur (CvB) steekt zijn teleurstelling over het gebrek aan actie bij de faculteiten niet onder stoelen of banken. In de universiteitsraadsvergadering van afgelopen dinsdag benadrukte scheidend rector Huib Pols nog dat de macht om iets te veranderen bij de decanen ligt. “Als rector is je controle hierover vrij klein. Decanen kunnen veel meer. Maar dan is het uiteindelijk een kwestie van willen”, zei hij over de teleurstellende uitkomst van Westerdijk. Wel erkende Pols dat het voor faculteiten als de RSM moeilijk is vrouwelijk talent te behouden of binnen te halen. “Veel toptalenten vertrekken naar grote bedrijven.”
Geen reactie
Om de doelstellingen voor 2020 toch te halen wil het CvB een ‘gelijksoortig programma’ als Westerdijk opstarten. Ook krijgen veel vrouwen de mogelijkheid om door te groeien van bijzonder hoogleraar naar gewoon hoogleraar. Verder zijn er diversiteitsmedewerkers of -teams aangesteld bij de faculteiten, is er een ‘recruitment en selectie-toolkit’ en komen er trainingen tegen impliciete bias.
Ook heeft het CvB, op verzoek van de Universiteitsraad, enige tijd geleden de faculteiten gevraagd om de vraag te beantwoorden waarom het niet gelukt is om een vrouwelijke kandidaat te vinden voor de Westerdijksubsidie. De faculteiten hebben nog niet op gereageerd op die oproep. Wel hebben enkele faculteiten een toelichting gegeven tegenover EM.